Verboden om door de baby’s heen te praten! (uit vakblad ‘Kinderopvang Totaal’)
Zeker, voor de taalontwikkeling van baby’s is het ongelooflijk belangrijk dat je veel praat, zingt, voorleest en alles benoemt. Maar het hoeft niet altijd, de hele dag door. Ieder mens heeft behoefte aan momenten van rust, aan stille aandacht, ook de baby’s. ‘De stilte tijdens het spel maakt de kinderen helemaal zen’, vertelt Petra Burger. Ze is pedagogisch medewerker, praktijkopleider en 1000-dagen-coach bij kindercentrum Jan en Alleman (de Lange Keizer) in Delft.
Tekst en beeld door Inge van Rijn. Geplaatst in tijdschrift Kinderopvang Totaal, mei 2022
Met twee linnen zakjes komt Petra de babygroep binnen. Ze nodigt drie kinderen uit om mee te gaan naar de grote grondbox in de aangrenzende babygroep. Petra zakt in kleermakerszit op de stevige matten in de box en de baby’s kruipen naar haar toe om te kijken wat er in de linnen zakjes zit. Houten eierdopjes, lepels, bakjes, borsteltjes, stokjes en kwastjes worden tevoorschijn gehaald. De kinderen gaan er direct mee aan de slag. Ze kijken, voelen, leggen iets neer en pakken het weer op. Ze stapelen, draaien, rollen, aaien ermee over hun voet. Soms geven ze iets weg, dan weer pakken ze iets af. Zo nu en dan wordt er aan de spulletjes gesabbeld. Petra gebaart: doe maar niet in je mond. Voorzichtig rolt ze met een kleine deegroller over het been van Kaatje, die haar verrukt aankijkt en het spel overneemt. Nina zit lekker te brabbelen tijdens het spel, verder is het stil. Leyra kruipt even bij Petra op schoot, dan gaat ze weer op onderzoek uit. Na afloop hebben we een gesprek over dit ‘heuristisch spel’.
‘De stilte tijdens het spel maakt de kinderen helemaal zen’
Hoe ervaar je zo’n sessie?
‘Heerlijk ontspannen. In het begin is het even wennen om niet te praten, maar je ziet hoe goed ze spelen. Door de rust houden ze het lang vol, soms wel drie kwartier. Ik vind het heel fijn om zo intensief contact te hebben met de kinderen. Je leert ieder kind dan goed kennen.’
Observeer je de motorische ontwikkeling van kinderen tijdens het spel?
‘Dat is niet het doel, het gaat erom dat kinderen zich in hun spel met de wereld kunnen verbinden. Je kan wel heel goed volgen hoe de motoriek zich ontwikkelt en als ik opvallende dingen zie bij een kind, ga ik het ook in de groep observeren. Maar kinderen zijn heel verschillend in hun tempo: de een is motorisch snel, de ander is bijvoorbeeld weer snel in de taalontwikkeling. Wij houden er niet zo van om de ontwikkeling ieder moment een score te geven.’
Vinden alle baby’s dit leuk?
‘Kinderen die vooral van druk en woest bewegen houden, vinden dit spel minder leuk. Soms gaan ze dan veel afpakken en met het materiaal gooien.’
Hoe ga je daar mee om?
‘Als we zien dat het niet lekker gaat, halen we het kind uit de situatie en bieden we iets anders aan. Er zijn ook kinderen die in de groep niet zo actief zijn, maar juist hier – in zo’n kleine setting met weinig prikkels – helemaal loskomen.’
Hoe vaak doen jullie dit spel?
‘Het liefst iedere week, maar in praktijk is het door de drukte meestal eens in de twee weken.’
Kan iedere pm’er dit leren?
‘In principe wel. Wij hebben een training gevolgd bij Núria Badell, waarbij je ook veel in de praktijk oefent. Je houding tijdens het spel is heel belangrijk, dat je de controle los kan laten en het aandurft om kinderen de hoofdrol te geven in het spel. Zo leren ze wat ze zelf kunnen, onafhankelijk van de pm’er.’
Wat voor materialen gebruik je?
‘Van alles. Kosteloos materiaal, zoals lege doosjes, flesjes, kokers. Of natuurlijke materialen zoals takjes, bladeren, schelpen. Of duurzaam materiaal, zoals de houten keukenspullen, die ik nu gebruikt heb. Je kunt zelf keuzes maken.’
Gebruik je ook Pikler materialen?
‘Bij de jonge baby’s gebruiken we wel Pikler materiaal (zie kader), omdat zij kleine dingen nog niet goed kunnen vastpakken. Net als bij Pikler is de autonomie van de kinderen hier heel belangrijk.’
Hoe bied je de materialen aan?
‘Ik laat de kinderen het materiaal zelf uit de zak halen en kijk wat ze ermee doen. Het ene kind gebruikt een bakje om er iets in te doen, het andere probeert uit hoe je er geluid mee kunt maken. Ik observeer of ze nog geprikkeld worden door het materiaal. Soms breng ik iets onder de aandacht door te laten zien wat je ermee kunt doen. Als ik zie dat ze moe worden, nodig ik ze uit om samen de spulletjes weer op te bergen.’
Als je niet met de kinderen praat, hoe houd je dan contact?
‘Je hebt heel intensief contact met ieder kind doordat je dichtbij ze bent. Soms kruipen ze even op schoot of zoeken ze oogcontact. We communiceren met aanraking, mimiek en gebaren. Het is fijn om babygebaren te kennen, dat maakt de communicatie met de kinderen gemakkelijker. Je kunt iets duidelijk maken zonder te praten en de kinderen voelen zich begrepen en gehoord.’
Wat vind je het leukst aan dit spel?
‘Dat het elke keer anders is: in ieder groepje en in elke situatie gebeuren er weer verrassende dingen. Het is zo leuk om te zien hoe kinderen samen met het materiaal bezig zijn. Soms voorzichtig, soms juist roekeloos; het ene kind raakt snel gefrustreerd als iets niet lukt, de ander begint geduldig opnieuw. Zo leer ik hoe ieder kind op z’n eigen manier in de wereld staat.’